Noble Quran » Nederlands » Sorah An-Nazi'at ( Those who Pull Out )
Choose the reader
Nederlands
Sorah An-Nazi'at ( Those who Pull Out ) - Verses Number 46
وَالنَّازِعَاتِ غَرْقًا ( 1 )

(Ik zweer) bij de engelen, die de zielen van sommigen met geweld uitscheuren.
وَالسَّابِحَاتِ سَبْحًا ( 3 )

Bij hen, die al zwemmende, met de bevelen van God (door de lucht) voortglijden;
فَالسَّابِقَاتِ سَبْقًا ( 4 )

Bij hen, die den rechtvaardige naar het paradijs voorafgaan en leiden.
يَوْمَ تَرْجُفُ الرَّاجِفَةُ ( 6 )

Op een zekeren dag zal de benarrende klank der trompet het heelal verontrusten:
يَقُولُونَ أَإِنَّا لَمَرْدُودُونَ فِي الْحَافِرَةِ ( 10 )

De ongeloovigen zeggen: Zal men ons zekerlijk daarheen doen terugkeeren, van waar wij kwamen?
أَإِذَا كُنَّا عِظَامًا نَّخِرَةً ( 11 )

Nadat wij verrotte beenderen zijn geworden, zullen wij dan weder tot het leven worden opgewekt?
قَالُوا تِلْكَ إِذًا كَرَّةٌ خَاسِرَةٌ ( 12 )

Zij zeggen: waarlijk deze opstanding is hersenschimming.
فَإِنَّمَا هِيَ زَجْرَةٌ وَاحِدَةٌ ( 13 )

Waarlijk, de trompet zal zich slechts eenmaal doen hooren.
فَإِذَا هُم بِالسَّاهِرَةِ ( 14 )

En ziet, zij zullen levend op de oppervlakte der aarde verschijnen.
إِذْ نَادَاهُ رَبُّهُ بِالْوَادِ الْمُقَدَّسِ طُوًى ( 16 )

Toen zijn Heer in de heilige vallei Toewa hem toeriep;
اذْهَبْ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ إِنَّهُ طَغَىٰ ( 17 )

Zeggende: Ga tot Pharao; want hij is op eene onbeschaamde wijze zondig.
وَأَهْدِيَكَ إِلَىٰ رَبِّكَ فَتَخْشَىٰ ( 19 )

Ik wil u tot uwen Heer leiden, opdat gij moogt vreezen te zondigen.
فَأَرَاهُ الْآيَةَ الْكُبْرَىٰ ( 20 )

En hij toonde hem het zeer groote teeken van den staf, die in eene slang veranderde.
فَأَخَذَهُ اللَّهُ نَكَالَ الْآخِرَةِ وَالْأُولَىٰ ( 25 )

Daarom kastijdde God hem met de straf van het volgende leven en met die van het tegenwoordige leven.
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَعِبْرَةً لِّمَن يَخْشَىٰ ( 26 )

Waarlijk, hierin is een voorbeeld voor hem, die vreest weerspannig te zijn.
أَأَنتُمْ أَشَدُّ خَلْقًا أَمِ السَّمَاءُ ۚ بَنَاهَا ( 27 )

Is het moeielijker u te scheppen, dan wel den hemel?
رَفَعَ سَمْكَهَا فَسَوَّاهَا ( 28 )

God heeft dien gebouwd. Hij heeft dien hoog opgevoerd, en heeft dien volmaakt gevormd.
وَأَغْطَشَ لَيْلَهَا وَأَخْرَجَ ضُحَاهَا ( 29 )

En hij heeft den nacht daarvan duister gemaakt, en heeft zijn licht voortgebracht.
يَوْمَ يَتَذَكَّرُ الْإِنسَانُ مَا سَعَىٰ ( 35 )

Op dien dag zal de mensch zich herinneren, wat hij opzettelijk heeft gedaan.
وَبُرِّزَتِ الْجَحِيمُ لِمَن يَرَىٰ ( 36 )

En de hel zal aan het oog van den toeschouwer worden vertoond.
وَأَمَّا مَنْ خَافَ مَقَامَ رَبِّهِ وَنَهَى النَّفْسَ عَنِ الْهَوَىٰ ( 40 )

Maar hij die de verschijning voor zijn Heer zal hebben gevreesd, en zijne ziel in hare lusten zal hebben bedwongen.
يَسْأَلُونَكَ عَنِ السَّاعَةِ أَيَّانَ مُرْسَاهَا ( 42 )

Zij zullen u ondervragen nopens het jongste uur, en wanneer de vastbepaalde tijd daarvan zal zijn.